De groei van de kinderopvangbranche lijkt te stagneren. Terwijl er nog veel meer kindplaatsen noodzakelijk zijn om aan de huidige vraag te voldoen; laat staan naar de vraag naar kinderopvang die zou kunnen volgen bij invoering van (bijna) gratis kinderopvang; stagneert de groei. Sterker nog: er is een kleine daling zichtbaar.

Daling

Zo blijkt dat begin december in het Landelijk Register Kinderopvang het aantal kindplaatsen en het aantal locaties gedaald is ten opzichte van eind oktober 2022. Het zijn nog geen grote aantallen, maar de laatste maanden neemt de groei steeds meer af.

Zo nam het aantal kinderdagverblijf locaties af van 9.191 naar 9.184, het aantal kindplaatsen van 307.901 naar 307.875 en het aantal verschillende houder van 2.613 naar 2.604.

Het aantal buitenschoolse opvang locaties nam af van 7.835 naar 7.816, het aantal kindplaatsen van 339.690 naar 339.617 en het aantal verschillende houder van 1.881 naar 1.880.

Dat het aantal verschillende houders gedaald is kan komen door overnames en fusies van houder.

Vertekend beeld aantal kindplaatsen

Het aantal kindplaatsen kan wel vertekend zijn. Een deel van de kindplaatsen wordt in de praktijk niet gebruikt. Organisaties nemen vaak het maximale aantal kindplaatsen op in het LRK wat mogelijk is volgens de wet- en regelgeving (zoals eisen oppervlakte per kind) . Maar er worden nu regelmatig groepen gesloten of het aantal kindplaatsen ingeperkt. Dit wordt niet verwerkt in het LRK.

Oorzaken

Alhoewel het kabinet voornemens is het stelsel van (bijna) gratis kinderopvang in 2025 in te voeren, is het beleid van Minister Karien van Gennip niet echt gericht op uitbreiding. De minister reageert op bijna ieder probleem dat het ministerie het “monitort” en “onderzoek” doet, zonder verder concreet te handelen.

  • Net als in andere branches faalt het kabinet in de aanpak van schijnzelfstandigheid van ZZP’ers. Hierdoor is de branche gedwongen jaarlijks tientallen miljoenen meer te betalen aan inzet personeel, terwijl dat ook leidt tot o.a. daling van kwaliteit.
  • Terwijl de kosten voor organisaties in 2022 en 2023 sterk gestegen zijn en zullen stijgen, compenseert Minister Karien van Gennip dit niet voor de kinderopvangtoeslag. Dat ouders dus veel meer moeten betalen in 2023 is inmiddels wel bekend. Daarbij is tijdens het debat over kinderopvang van 16 november 2022 wel gebleken dat de minister ook niet goed op de hoogte is over de realiteit van de eigen bijdrages van ouders.
  • De branche kampt al jaren met een groot personeelstekort. Het falend kabinetsbeleid mbt aanpak schijnzelfstandigheid verslechterd deze situatie. Een gedeeltelijke aanpak van tekort door hogere salarissen kan ook alleen indien de kinderopvangtoeslag overeenkomstig wordt aangepast. Minister Van Gennip schuift dit echter in de schoenen van de branche en geeft aan dat dit uit de hoge winsten betaald kan worden, deze claim kan de minister overigens niet onderbouwen met cijfers of rapporten. Deze onjuiste claim van de minister wordt dan ook weer gebruikt door de vakbonden.

Wat ook niet meewerkt is dat een kinderopvangorganisatie in Amersfoort op de vingers is getikt door de Klachtenkamer. De organisatie had door personeelstekort groepen moeten sluiten en contracten met ouders ontbonden, maar volgens oordeel van de Klachtenkamer had dit niet mogen plaatsvinden omdat ze ook bezig waren met uitbreiding. Deze uitspraak bevordert niet echt verdere uitbreiding van de branche.

Toekomst

Met het huidige kabinetsbeleid is het maar de vraag of de kinderopvangorganisaties genegen zijn om sterk te investeren in nieuwe locaties en uitbreiding van kinderopvangplaatsen. Geen enkele organisatie is gebaat met een nieuwe locatie, als er geen personeel is om deze in gebruik te nemen, of dat de kosten een dusdanig hoog niveau hebben dat dit onbetaalbaar is voor ouders met de huidige hoogte van de kinderopvangtoeslag.

De gegegevens in dit artikel zijn voor het laatst bijgewerkt en gecontroleerd op 29 september 2023