Het blijkt dat 99 % van de medewerkers loonsverhoging wil, als daarom gevraagd wordt. Deze verrassende conclusie blijkt uit een onderzoek van Kinderopvang-Wijzer.nl onder de bezoekers van de website.
Serieus?
De uitkomsten zijn zeker serieus, zie hieronder. Kinderopvang-Wijzer plaatst regelmatig stellingen en vragen voor medewerkers en ouders over situaties in de kinderopvang, deze was er ook één van. Het is een natuurlijk een open deur intrappen.
Vakbonden FNV en CNV
Deze vraag is een beetje in dezelfde categorie vraagstelling van vakbonden FNV Zorg en Welzijn / CNV Zorg en Welzijn aan medewerkers tijdens de cao- onderhandeling eind 2022 of ze een “fatsoenlijke loonsverhoging” wilden. Want Minister Van Gennip had bij RTL Nieuws gezegd echter niet van plan te zijn extra geld beschikbaar te stellen: ‘Het is een private markt. De meeste van die ondernemers zijn hartstikke winstgevend. Ik denk dat er een serieus gesprek moet worden gevoerd met de sector over waar de winst naartoe gaat.‘
Dat de minister vervolgens de kous op haar kop kreeg omdat ze iets riep wat ze niet kon aantonen, en daarna nog wel extra geld verstrekte omdat zij en het ministerie toch wel wat fout had gedaan werd natuurlijk door de vakbonden achtergehouden.
Hoeveel medewerkers (in welke branche dan ook) zou er tegen zijn een “fatsoenlijke” loonsverhoging te mogen ontvangen, wat dat fatsoenlijke dan ook zou mogen betekenen.
Voor Werkende Ouders
De Stichting Voor Werkende Ouders heeft nu ook zo’n onderzoek gedaan en een open deur verder opengetrapt. Daaruit zou blijken dat “72% van de ouders vindt dat winsten weer geïnvesteerd moeten worden in de kinderopvang.”
Als het nou een serieus onderzoek was zouden er ook vragen gesteld zijn als:
- Wat beschouw je dan als een normale winst voor een onderneming?
- Als winst binnen de onderneming moet blijven hoe beloon je dan ondernemers die risico lopen met hun persoonlijk bezettingen/vermogen om iets op te zetten?
- Wat te doen met organisaties die inefficiënt werken en daarmee geld over de balk gooien?
Ondernemers
De kinderopvangbranche kent ondernemers in alle soorten en maten. In de laatste 20 jaar is de branche zo gegroeid door met name deze ondernemers. Ondernemers die risico nemen (met hun eigen kapitaal) en soms jaren een laag inkomen hebben om hun onderneming stabiel en succesvol te maken. Bijna alle ondernemers in de kinderopvang worden in publicaties van politici gelijkgesteld met de private equity, terwijl die feitelijk ongeveer 10 % van het aantal kindplaatsen in handen hebben. Circa 4 % van de kindplaatsen is dan in handen van buitenlandse ondernemingen, maar wel ondernemingen die zich bijna volledig richten op kinderopvang in het land van herkomst.
Hierbij wordt verder volledig voorbij gegaan aan feitelijkheden. Het recente onderzoek van SEO toont dat de kwaliteit bij maatschappelijke organisaties eerder lager dan hoger is dan bij private equity.
Publiek domein
Regelmatig zie je ook berichten om van kinderopvang publiek domein te maken, net zoals de basisscholen. Deze bestuurders denken dat het een verbetering zal zijn, maar beseffen niet de dagelijkse werkelijkheid. Terwijl de kinderopvang onderworpen is aan strenge regels is dat veel minder het geval bij het basisonderwijs.
Als de lokalen van de basisscholen aan dezelfde eisen moet voldoen als de kinderopvang, kunnen heel veel scholen de deuren gaan sluiten. Een leslokaal voor de basisschool is volgens Inspectie van onderwijs veilig genoeg voor 25 (of meer) kinderen met 1 leerkracht, maar datzelfde leslokaal is voor de kinderopvang als BSO-ruimte vaak niet veilig genoeg voor 20 kinderen met 2 pedagogisch medewerkers.
Als bij de kinderopvang geconstateerd wordt dat een niet gediplomeerde medewerker (zoals een groepshulp) op de groep staat, heeft de kinderopvang een probleem. Bij de basisscholen is het echter geen probleem, ook al zet je de conciërge voor de klas.
Recent tijdens de coronacrisis bleek toch maar weer eens dat bij basisscholen de luchtkwaliteit op heel veel scholen niet voldeed aan de eisen. Dit terwijl dit bij de kinderopvang in de meeste gevallen wel het geval is. En zowel basisonderwijs en kinderopvang moeten al zo’n 5 jaar voldoen aan die eisen.
Ook al wordt de kinderopvang deels gefinancierd door publiek geld, een gedeelte is nog steeds afkomstig van de ouders en ondernemers, dus is het makkelijk verplichtingen op te leggen. Als de overheid het onderwijs aanpakt, moet dezelfde overheid met geld over de brug komen. En hoewel dat zeker nodig is, gebeurt dat niet.
