Minister Van Gennip heeft de Eerste en Tweede Kamer informatie verstrekt over de voorgenomen aanpak van schijnzelfstandigheid bij de zzp’ers (freelancers) in het algemeen en o.a. kinderopvang in het bijzonder. De noodzaak van de aanpak in de sector kinderopvang is ook zeer urgent volgens de minister.

En dat is dan weer goed nieuws voor de ouders in de kinderopvang. We lichten hieronder de brief van de minister toe. (de volledige brief is onderop artikel te downloaden).

Wat vooraf ging

De wet DBA (uit 2016) moet bepalen wie zelfstandige (zzp/freelancer) mag zijn en wie in loondienst hoort te zijn. De wet was niet echt een succes te noemen wegens onduidelijkheid, mogelijk strijdigheid met Europese wetgeving en werd al snel niet meer gehandhaafd. Gevolg : iedereen kon eigenlijk doen waar deze zin in had. En dat gebeurde dus ook.

Sinds 2016 zijn het aantal zzp’er / freelancers enorm toegenomen tot 1,2 miljoen in derde kwartaal 2022, net als het aantal schijnzelfstandigen. Dit zijn zzp’ers die eigenlijk niet voldoen aan de regelgeving om zzp’er te zijn. Deze hebben dus ook geen recht op de fiscale voordelen van het freelancer zijn. Deels kiest men hier bewust voor, maar ook is de voorlichting over de voor- EN nadelen van het freelancer zijn beperkt of wordt dat niet onderzocht. Ook zijn bemiddelingsbureau’s / platforms voor hun verdienmodel gebaat bij  een groot aanbod van freelancers.

Waarom schijnzelfstandig?

Eigenlijk heel simpel en logisch, ZZP staat voor zelfstandigheid, op allerlei denkbare manieren. Maar er zijn de nodige functies die altijd ingebed zijn in een bedrijf, in een structuur, waarbij voldaan moet worden aan regels/protocollen van de organisatie, waarbij een hiërarchie aanwezig is. Waarbij je dus niet zelfstandig maar kan doen wat je wilt. Daar is dus geen sprake van zelfstandigheid, dus schijnzelfstandig. Er is gewoon sprake van gezagsverhouding. Dat is dus van toepassing bij de basisfuncties in de zorgsectoren.

Wat zijn de gevolgen hiervan?

De toename van het aantal zelfstandigen in de praktijk leidt tot een nog hogere werkdruk voor het personeel in loondienst. Doordat de zzp’ers zich vaak beperken tot de hoofdtaken, komen de ‘minder leuke’ klussen, zoals administratieve taken en diensten, op het bordje van het vaste personeel dat wel in loondienst werkt terecht. Dit wordt een vicieuze cirkel: de prikkel om ook als zzp’er te gaan werken, wordt voor ‘achterblijvers’ nog groter. Zo kwamen er in het 3e kwartaal 2022 34.000 zelfstandigen bij in de zorg- en welzijn beroepen en was er een afname van 13.000 werknemers.

Zeker in sectoren als de kinderopvang, onderwijs en de zorg wordt deze problematiek als urgent ervaren. De continuïteit en de kwaliteit van de kinderopvang en onderwijs lijden daarmee onder de problematiek. Zie ook Vaker fouten in kinderopvang door personeelstekort, ‘dit gaat een keer mis’.

Ook kost dit de verschillende sectoren heel veel extra kosten. Naar verwachting in de kinderopvangbranche alleen al € 100 miljoen in 2022 kwijt aan extra kosten. En dan is er nog niet rekening gehouden met hetgeen de Staatskas misloopt wegens onterecht geclaimde belastingvoordelen van deze schijnzelfstandigen.

Deze extra kosten leveren verder niets op, sterker nog, de kwaliteit gaat erdoor achteruit.

Wie betalen deze extra kosten ?

Kinderopvangorganisaties zullen deze kosten moeten doorberekenen in de tarieven aan de ouders. De Rijksoverheid houdt hier met de kinderopvangtoeslag geen rekening mee, dus de ouders krijgen hiervoor geen vergoeding. Dus vooral de ouders zijn de dupe hiervan. De extra kosten van deze zzp’ers zijn rond de € 100 miljoen in 2022.

Hoe gaat dit opgelost worden ?

De wet DBA zal worden aangepast, wat 1 januari 2025 moet ingaan. Hierbij wordt een deel van de regelgeving verduidelijkt. O.a. met bepalingen over  ‘materieel gezag‘ (Krijgt iemand instructies en staat hun werk onder toezicht?), ‘organisatorische inbedding‘ (Maakt het werk deel uit van de kernactiviteiten van een bedrijf? Doet de opdrachtnemer in feite hetzelfde werk als een werknemer in de organisatie?) en ‘zelfstandig ondernemerschap binnen een arbeidsrelatie‘.

Daarmee is heel duidelijk dat functies als pedagogisch medewerker kinderopvang, leerkracht bij scholen, verpleegkundige e.d. alleen door medewerkers in loondienst kunnen worden uitgevoerd.

Duidelijk is dat er meer voorlichting moet komen voor de huidige zzp’ers en schijnzelfstandigen om de regelgeving, risico’s en nadelen uit te leggen. Iets wat vaak achterwege blijft bij platforms en bemiddelingsbureau’s. Deze hebben een eigen verdienmodel en vaak niet gebaat bij volledige informatievoorziening.

Er kan gezamenlijk in de sector worden afgesproken dat er wordt gewerkt binnen het wettelijk kader (dus voldoen aan de wet DBA en geen schijnzelfstandigen meer inhuren). Het zou niet moeten kunnen dat als iemand eigenlijk in dienst zou moeten bij een bepaald bedrijf, de zzp’er kan vertrekken naar de concurrent. Daarnaast zouden afspraken gemaakt kunnen worden over het (niet) gebruiken van inleenconstructies of -bureaus, om te voorkomen dat met publiek geld feitelijk te veel wordt betaald voor de dienst.

Platformwerk

Ook in Europees verband is afgesproken het platformwerk aan te pakken. Digitale platforms zijn bijvoorbeeld bedrijven die diensten aanbieden via een website of een mobiele applicatie. Mensen die voor dergelijke platformen werken worden vaak onterecht als zelfstandigen aangemerkt en zijn dus schijnzelfstandig. Bekende voorbeelden zijn Uber, Deliveroo en Helping. maar platformwerkers zijn bijvoorbeeld ook mensen die online klussen uitvoeren op internationaal opererende platformen en mensen die werken in de horeca, schoonmaak en zorg. Uber en Deliveroo hebben de afgelopen jaren vonnissen tegen zich gekregen waarbij duidelijks was dat er gezagsverhouding aanwezig was.

Wat zijn de gevolgen voor de ouders?

Het vertrek van de zzp’ers uit de kinderopvang en stevige aanpak van de schijnzelfstandigheid zou moeten leiden tot minder wisseling van gezichten op de locaties. Hiermee wordt de werkdruk weer meer verdeeld over alle medewerkers wat de kwaliteit van de kinderopvang ten goede komt.

Als de sector besluit geen om voor 1 januari 2025 geen schijnzelfstandige zzp’ers in te zetten (en zich dus gewoon aan de wet te houden) kan dat leiden tot inperking van het aantal kindplaatsen. Dit omdat de organisaties dan het aantal kindplaatsen aanpast aan het aantal medewerkers. Dit kan vervelend zijn voor sommige ouders die hier de dupe van zijn. Echter is het wel kwaliteitverhogend voor de locatie.

Ook zullen de kinderopvangorganisaties de extra kosten die ze nu moeten besteden aan de schijnzelfstandigen kunnen gebruiken voor betere beloningen, opleidingen van hun medewerkers. Zodat een veilig pedagogisch klimaat ervoor zorgt dat jouw kind de wereld om zich heen kan ontdekken, kan socialiseren, zich optimaal kan ontwikkelen en plezier heeft.