De Rijksoverheid heeft internetconsultatie geopend voor Wijziging Besluit kinderopvangtoeslag in verband met een extra verhoging van de maximum uurprijzen 2024.

Jaarlijks worden de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag geïndexeerd aan de hand van de geraamde loon- en prijsontwikkeling in maart door het Centraal Planbureau. Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen in de Tweede Kamer in oktober 2023 is een amendement aangenomen om vanaf 2024 de maximum uurprijzen extra te verhogen met € 508 miljoen. Dit wordt geregeld met deze aanpassing van het Besluit kinderopvangtoeslag. Deze verhoging komt bovenop de reguliere verhoging van 6%.

De extra verhoging vermindert negatieve inkomenseffecten voor ouders, omdat het ervoor zorgt dat de maximum uurprijzen (meer) aansluiten bij de kosten die ouders daadwerkelijk per uur moeten betalen.

Op 24 oktober 2023 heeft de Tweede Kamer een amendement aangenomen om de maximum uurprijzen vanaf 2024 extra te verhogen met € 508 miljoen. Het Besluit kinderopvangtoeslag voor 2024 was 15 september 2023 echter al gepubliceerd. Om deze verhoging toe te kunnen passen moet het Besluit kinderopvangtoeslag daarom opnieuw worden gewijzigd. Dienst Toeslagen anticipeert op de wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag. Dit houdt in dat er per december 2023 voorschotten worden uitgekeerd op basis van de nieuwe maximum uurprijzen. Om de periode van anticiperen zo kort mogelijk te houden en de wettelijke grondslag tot stand te brengen, moet dit Besluit zo spoedig mogelijk in werking moet treden. Daarom worden alle verplichte stappen in een korter tijdsbestek dan normaal gezet. Daarom is de duur van de internetconsultatie beperkt tot 1 week.  

NOTA VAN TOELICHTING

  1. ALGEMEEN DEEL

1.  Inleiding

Dit besluit wijzigt het Besluit kinderopvangtoeslag. Met deze wijziging worden de maximum uurprijzen van de kinderopvangtoeslag voor 2024 verhoogd. Deze wijziging wordt hieronder toegelicht.

2.  Wijziging kinderopvangtoeslag 2024

De maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag worden elk jaar geïndexeerd op basis van een gewogen gemiddelde van de ontwikkeling van de loonvoet van bedrijven (aandeel 80%) en de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (aandeel 20%). 1 Dat gebeurt op basis van de ramingen van het CPB. Voor 2024 is dit geregeld in het Besluit van 30 augustus 2024 in verband met de indexatie van de toetsingsinkomens en maximum uurprijzen voor de dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang en van diverse besluiten op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in verband met de ontvlechting van de Belastingdienst en Toeslagen (Stb. 2023, 295).

Bij de Algemene Financiële Beschouwingen heeft het lid Van der Lee (GroenLinks) c.s. een amendement2 op de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingediend om de maximum uurprijzen vanaf 2024 met € 508 miljoen te verhogen. Op 24 oktober 2023 is dit amendement door een meerderheid van de Tweede Kamer aangenomen.

Ter uitvoering van het bovengenoemde amendement wordt de maximum uurprijs voor alle opvangsoorten worden verhoogd tot 2,95 procent boven het huidige gemiddelde instellingstarief (op basis van de eerste kwartaalrapportage kinderopvang 2023). 3 Dit levert een extra verhoging van de maximum uurprijs op met € 0,60 (6,22 procent) in de dagopvang, € 0,82 (9,90 procent) in de buitenschoolse opvang en € 0,29 (4,00 procent) in de gastouderopvang. Deze verhoging komt bovenop de hierboven genoemde aanpassing van het Besluit kinderopvangtoeslag voor 2024 als gevolg van de loon- en prijsontwikkeling. In combinatie met deze zogeheten reguliere indexering komt de maximum uurprijs in 2024 uit op € 10,25 in de dagopvang, € 9,12 in de buitenschoolse opvang en € 7,53 in de gastouderopvang.

1 Artikel 5 van het Besluit kinderopvangtoeslag.

2 Kamerstukken II, 2023/24, 36 410, XV-57.

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2023/06/27/cijfers-kinderopvang-eerste- kwartaal-2023.

De indieners van het amendement stellen voor afspraken te maken met de sector om een verhoging van het maximum uurtarief slechts te besteden aan hogere salarissen . Zo zou een hogere maximum uurprijs niet tot een hoger uurtarief voor ouders leiden. De kinderopvang is een marktsector, waardoor niet afgedwongen kan worden dat kinderopvangorganisaties hun tarieven verhogen en waardoor afspraken tussen instellingen op het vlak van mededinging gevoelig liggen. De ontwikkelingen van de uurtarieven zullen worden gemonitord aan de hand van de kwartaalrapportages kinderopvang. Deze zullen worden vergeleken met de ontwikkeling van tarieven in afgelopen jaren. Dit is ook toegezegd door de minister van SZW in de appreciatie van het amendement tijdens de begrotingsbehandeling van S ZW op 12 oktober 2023.

3.  Financiële consequenties

De extra verhoging voor 2024 leidt naar inschatting tot extra uitgaven voor de kinderopvangtoeslag van circa €249 miljoen in 2024, oplopend tot structureel € 508 miljoen vanaf 2029. Daarnaast leidt dit naar inschatting tot € 21 miljoen aan éénmalige extra uitgaven voor de kinderopvangtoeslag in 2023. Dit komt doordat de voorschotten kinderopvangtoeslag voor januari 2024 in december 2023 worden uitgekeerd. Voor de uitgaven op basis van dit wijzigingsbesluit is de SZW-begroting verhoogd.4 (4 Kamerstukken II, 2023/24, 36 418, 61.)

4.  Inkomenseffecten

Met de reguliere indexatie loopt de kinderopvangtoeslag in de pas met de gemiddelde loon- en prijsontwikkeling in de economie, zodat deze ontwikkelingen via de kinderopvangtoeslag gemiddeld geen inkomenseffecten geven. Dit besluit regelt een verhoging van de maximum uurprijzen bovenop de reguliere indexatie. Voor ontvangers van kinderopvangtoeslag, die in 2024 een hoger uurtarief betalen dan de geïndexeerde maximum uurprijs, heeft de verhoging van de maximum uurprijzen op grond van dit besluit een verlaging van de netto-uitgaven aan kinderopvang tot gevolg, hetgeen een positief inkomenseffect oplevert.

5.  Uitgebrachte adviezen

Dienst Toeslagen heeft de wijzigingen uit het ontwerpbesluit met de uitvoeringstoets beoordeeld. PM uitkomsten

6.  Gevolgen regeldruk

PM uitkomsten regeldruktoets ATR

7.  Uitkomsten internetconsultatie

Het ontwerpbesluit is in PM 2024 één week voorgelegd voor internetconsultatie. Dit is korter dan de gebruikelijke vier weken. Reden is de wens de verhoging van de maximum uurprijzen te effectueren met ingang van 1 januari 2024 (met terugwerkende kracht).

Tot het moment van inwerkingtreding heeft Dienst Toeslagen met de uitvoering geanticipeerd op de inwerkingtreding van dit besluit. De verplichte procedurele onderdelen die normaliter onderdeel zijn van het wijzigen van het Besluit kinderopvangtoeslag werden niet overgeslagen, maar de procedure werd zo snel mogelijk doorlopen, om de periode waarin op dit besluit is geanticipeerd zo kort mogelijk te houden. De consultatie heeft geleid tot PM reacties.

8.  Resultaten voorhangprocedure

Het ontwerpbesluit is op PM aangeboden aan de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer voor de op grond van artikel 3.4 van de Wet kinderopvang verplichte voorhangprocedure van vier weken.

9.  Inwerkingtreding

Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie van dit besluit in het Staatsblad en werkt terug tot en met 1 januari 2024. Dit hangt samen met de wens de verhoging van de maximum uurprijzen met ingang van 1 januari 2024 te effecturen. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van dit besluit is daarom geanticipeerd op de uitvoering ervan, zodat ouders met ingang van 1 januari 2024 meteen het actuele voorschot aan kinderopvangtoeslag ontvangen. Dat houdt in dat per december 2023 Dienst Toeslagen kinderopvangtoeslag uitkeert op basis van de maximum uurprijzen die in dit besluit staan. De Tweede en Eerste Kamer zijn hierover geïnformeerd.5

II.  ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Artikel 4, eerste lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag bevat de maximum uurprijzen voor de dagopvang, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang. Artikel I stelt de maximum uurprijzen voor 2024 vast. De maximum uurprijzen zijn daarvoor geïndexeerd (zie paragraaf 2 van het algemene deel van deze nota van toelichting).

Artikel II

Artikel II bepaalt dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en dat dit besluit terugwerkt tot en met 1 januari 2024. Daarmee wordt voldaan aan het kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten voor regelgeving, zoals vastgelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Aan het kabinetsbeleid voor de minimuminvoeringstermijn van regelgeving wordt niet voldaan. De reden hiervoor en voor de terugwerkende kracht is toegelicht in paragraaf 9 van het algemene deel van deze nota van toelichting.

Deze nota van toelichting wordt ondertekend mede namens de Staatssecretaris van Financiën.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

5 PM Kamerbrief

C.E.G. van Gennip